De lat hoog leggen

Peter werkt als beleidsmedewerker hard en probeert zijn werk zo goed mogelijk te doen. Hij heeft veel kennis en veel collega’s komen bij hem navraag doen over eerdere zaken. Aan de ene kant streelt hem dat, aan de andere kant vindt hij het irritant, omdat hij steeds uit zijn werk gehaald wordt.
Peter legt de lat heel hoog en heeft vaak het idee dat hij zijn werk niet goed genoeg doet. Dit maakt hem heel onzeker, hij piekert wat hij eventueel nog anders zou kunnen doen.
Zijn oplossing is nog harder zijn best te doen, nog meer uren te werken.
Hij raakt er gestrest van.

We bespreken zijn situatie. Ik leg hem uit dat veel mensen met autisme de lat hoog leggen. Vaak hoger dat andere medewerkers, maar dat ze dat zelf niet zo ervaren. Dat veel mensen met autisme enorm gewaardeerd worden door hun werkgevers, maar dat daar nauwelijks over gesproken wordt. Waardoor ze zich er niet van bewust zijn en onzeker blijven.

Werkgevers zijn zich vaak niet bewust dat veel mensen met autisme  moeite hebben met het oppikken van subtiele signalen. Als een leidinggevende goedkeurend knikt of een glimlach op het gezicht laat zien, wordt dit niet altijd waargenomen. En wordt er al helemaal niet de betekenis aan gegeven dat de werkgever tevreden is over het werk.

Een medewerker met autisme heeft meer aan een baas die concreet complimenten geeft: ‘je hebt deze opdracht heel goed afgehandeld, fijn’ of ‘ik ben blij dat je deze klus zo secuur hebt opgepakt’. Complimenten geven meer zelfvertrouwen. En meer zelfvertrouwen betekent een gelukkigere, productievere medewerker.

Met Peter bereid ik het gesprek voor dat hij met zijn leidinggevende heeft.
Lees hier verder.