Autisme en werkrelaties

Op het werk heb je ook met relaties te maken. Je relatie tot je leidinggevende, je collega’s, klanten of opdrachtgevers. Binnen die werkrelaties kan je autisme invloed hebben. Misschien heb je andere behoeftes, geef je andere betekenis aan zaken of kun je minder prikkels aan dan de mensen om je heen. Hierdoor kan onbegrip of miscommunicatie ontstaan.

Neem Cynthia. Zij heeft wekelijks een gesprekje met haar leidinggevende. In dit gesprekje nemen ze haar werk door en vraagt de leidinggevende hoe het met haar gaat. Het klinkt heel positief, maar voor Cynthia is het niet concreet genoeg. Zij heeft behoefte aan een leidinggevende die inhoudelijk meer interesse toont waar ze mee bezig is en die daar in een volgend gesprek op terug komt.

Of Marieke die heel duidelijk kan aangeven waar ze behoefte aan heeft. Maar dit op zo’n directe manier doet, dat collega’s er van schrikken.

Of Tineke die in de zorg werkt en het voor alle patiënten en collega’s goed wil doen. Als ze de vraag krijgt iets te doen, zal ze dit ook oppakken. Ze bedenkt zich niet dat ze ook nee kan zeggen. Hierdoor is ze vaak oververmoeid.

 

Communicatietips

Duidelijke communicatie is nog niet zo simpel. Maar er zijn wel een paar tips die je sowieso op weg helpen:

  • Geef aan waar je behoefte aan hebt. De ander kan dit niet ruiken (zou wel makkelijk zijn ;-)). Zoals in het geval van Cynthia die meer houvast nodig heeft en het fijn zou vinden als haar leidinggevende dat biedt door iedere week het werk door te nemen.
  • Als je weet van jezelf dat je heel direct bent, benoem dit dan’, bijvoorbeeld: ‘ik weet van mezelf dat ik heel direct kan zijn, maar ik bedoel het niet negatief’.
  • En als je moeilijk nee zegt en snel taken naar je toe trekt, leer jezelf dan aan tijd te kopen. Beantwoord de vraag of je iets op wilt pakken bijvoorbeeld met: ‘ik ben nu even hier mee bezig, ik kom er over een uurtje bij je op terug.’ Dat geeft jou tijd om bij jezelf na te gaan of je die taak erbij kunt hebben.
  • Als je  een opdracht hebt gekregen die niet voldoende duidelijk is, kun je zelf proberen meer duidelijkheid te krijgen door informatie op te zoeken. Als dit niet voldoende duidelijkheid geeft, kun je je collega of leidinggevende vragen de opdracht meer te specificeren zodat jij antwoord hebt op de wie, wat, waar, wanneer en hoe.
    Dit kan heel ongemakkelijk voelen. Misschien denk je wel: ‘ik moet dit toch zelf kunnen’. Maar als je door de onduidelijkheid niet tot actie komt is het goed om hulp te vragen.
  • In contact met elkaar is checken super belangrijk: ‘volgens mij zeg je dit – heb ik je zo goed begrepen?’. In mijn gesprekken gebruik ik het ook vaak.  Dan herhaal ik in mijn eigen woorden wat ik begrepen heb en zeg dan: ‘klopt dat?’. Hierdoor voelt de ander zich gehoord en serieus genomen. En als ik het verkeerd begrepen heb, krijg ik dat ook meteen te horen, waardoor er minder snel miscommunicatie ontstaat.
  • Als er dan toch miscommunicatie en irritatie ontstaat, is het belangrijk om daar niet in te verzanden. In principe kun je er vanuit gaan dat je geen van beide vervelende intenties had. Als je met die insteek kunt kijken naar jezelf en je gesprekspartner, kun je op onderzoek uit waar het mis is gegaan en hoe het wel zit.

Invloed van autisme op relaties

Om duidelijker te maken waardoor contacten met anderen moeilijker kunnen zijn, kunnen we kijken naar de 7 symptomen bij autisme. Deze hebben betrekking op de sociale communicatie en de beperkte interesses en repetitief gedrag.
En omdat autisme zich bij iedereen anders uit, zal je niet alles herkennen. Wat is voor jou wel herkenbaar?

1. Wederkerigheid: inleven in de ander en hen aanvoelen
Veel mensen zonder autisme doen dingen op hun gevoel, mensen met autisme analyseren vaak. Dat kost veel energie. Je inleven in een ander kan lastig zijn en je hebt geen idee wat die ander eventueel nodig heeft van jou.
Ook kun je taal letterlijk nemen, het bijvoorbeeld lastig vinden om scherp te krijgen of iemand het serieus meent, of dat er sarcasme gebruikt wordt. En eerlijkheid is een groot goed, soms is er tact nodig in een relatie. Dat is nog niet zo makkelijk.

2. Non-verbale communicatie: alle communicatie die zonder woorden plaatsvindt
Veel communicatie vindt onderling plaats zonder woorden. Sterker nog, ook al gebruiken we woorden, uit onderzoek blijkt dat mensen meer waarde hechten aan de intonatie en lichaamstaal. Door autisme kun je veel moeite hebben met het geven van de juiste betekenis van intonatie en lichaamstaal. Hierdoor kun je de plank mis slaan.

3. Ontwikkelen, handhaven en begrijpen van sociale relaties
Als je in contact bent met anderen geeft dat vaak veel prikkels. Zeker als dat onverwacht is, is dat niet altijd prettig maar juist belastend. Het voelt als hard werken.
Wat je wel of niet zegt is contextafhankelijk. Er zit een groot verschil tussen de collega die tussen neus en lippen door bij het koffiezetapparaat aan je vraagt hoe het met je is en je goede vriendin die hetzelfde vraagt als jullie samen op pad zijn. Doordat je steeds bezig bent met bedenken wat je kunt antwoorden en hoe je om kunt gaan met de (onuitgesproken) verwachtingen van de ander, is contact vermoeiend.

4. Voorspelbaarheid, gedragsroutines en rituelen
Voorspelbaarheid geeft je rust en overzicht. Hierdoor kunnen overgangssituaties, zoals het wisselen tussen onderwerpen of personen, lastig zijn. Als een collega onverwacht bij je bureau staat met een vraag, weet je niet goed wat je kunt zeggen, omdat je nog volop met je hoofd in de taak zit waarmee je bezig was.
Om in actie te komen heb je duidelijkheid nodig, die er niet altijd is. Als je naar die duidelijkheid vraagt, krijg je reacties van collega’s in de trant van: ‘heb je dat nu nog niet gedaan, dat is toch simpel, dat doe je zo even.’
Je bent steeds alles aan het beredeneren en je probeert alles kloppend te krijgen; dat maakt je inflexibel.

5. Stereotiep gedrag
Stereotiep gedrag betekent kenmerkend, steeds terugkerend. Het kan zich uiten in een rigide manier van doen, zoals bv je werk in een vaste volgorde willen uitvoeren. Of altijd op dezefde plek willen zitten. Dat laatste is met de flexibele werkplekken in de kantoortuinen natuurlijk heel lastig.

6. Beperkte interesses
Veel mensen met autisme hebben speciale interesses, waar ze ontzettend veel vanaf weten. Vaak vraagt het veel van je tijd en aandacht. En als je erover in gesprek raakt, kun je erover blijven vertellen en heb je niet door dat je gesprekpartner eigenlijk al afgehaakt is.

7. Sensorische over- en ondergevoeligheid
Mensen met autisme hebben een minder goed werkend filter om prikkels (geluid, licht, geur, kleur, smaak of aanraking) tegen te houden. Hierdoor is het lastiger om je aandacht bij een gesprek te houden, als er in de omgeving lawaai is.  Daardoor raak je sneller overbelast. Als je aan het werk bent in een ruimte waar bv een tl-lamp flikkert, een verwarming tikt of een kopieerapparaat aan het werk is, ben je sneller afgeleid.
Maar het kan ook zijn dat je juist ondergevoelig bent, waardoor signalen van overprikkeling bijvoorbeeld niet door komen. Dan voel je niet dat je over je grens heen gaat.

 

Wat werkt voor jou?
Jij zult vast ook zaken hebben waar je op het werk tegenaan bent gelopen. En waarbij je een manier hebt gevonden die voor jou beter werkt. Wil je dat met me delen, zodat meer mensen er profijt van kunnen hebben?

Werkt het niet?
Als je vastloopt op je werk en je wilt daarover met mij sparren, neem dan contact met mij op voor een vrijblijvend gesprek.